Verbaasd kijkt ze om zich heen. Ze staat in de ring, en heeft geen idee hoe ze daar gekomen is. Is ze zelf tussen de touwen door gekropen? Heeft zij die bokshandschoenen aangetrokken?
Tegenover haar staat hij, klaar om aan te vallen. Hij heeft een woedende blik in zijn ogen en een dreigende houding. Er zit een dikke rimpel in zijn voorhoofd. Ze weet niet wat ze moet doen. Dezelfde houding aannemen, klaar om een aanval tegen te gaan? Zelf aanvallen? Ze wil het geen van beiden. Ze staat daar maar te wachten.
Hij kijkt steeds bozer. ‘Kom maar op,’ zegt hij, ‘kom maar, laten we vechten.’ Hij springt als een bezetene heen en weer. Het lijkt wel een soort dans. Synchroon met zijn voeten stoot hij om en om zijn gehandschoende vuisten vooruit. ‘Kom maar op,’ roept hij nog eens. ‘ik wil vechten, en ik weet dat jij het ook wil.’
Resoluut trekt ze de bokshandschoenen uit en gooit ze uit de ring. Ze heeft hier zó geen zin in. Ze steekt haar handen diep in haar zakken en kijkt naar hem. ‘Nee hoor,’ zegt ze, met verassend veel kracht in haar stem. ‘ik wil dat helemaal niet.’
‘Je daagde me net nog uit,’ roept hij, ‘ik zag ‘t toch zelf. Je mag je nu niet terug trekken. Dat is tegen de regels.’
‘Ik kan me niet herinneren dat ik je uitdaagde, en mocht dat toch zo over gekomen zijn, dan zeg ik je nu dat dat niet de bedoeling was.’ Ze kijkt hem strak aan. ‘En je terug trekken, dat mag wél, volgens de regels.’
Hij kijkt verbaasd. Zijn bewegingen worden langzaam minder fel, hij roept nog een paar keer ‘vechten?’ maar er zit geen agressie meer in. Dan gaat hij stil staan, en laat zijn armen langs zijn lichaam hangen.
‘Oké,’ zegt hij ‘ik heb er eigenlijk ook geen zin in. We laten het hier bij.’ Hij gooit zijn handschoenen in een hoek en stapt uit de ring.
Opgelucht volgt ze hem.
Ze maken er een gezellige middag van.
Geef een reactie