
Ik liep door de stille straten van mijn wijk. Het regende. Sterker nog, het kwam met bakken uit de hemel. Precies zoals ik me voelde. Mijn vriendje had het uitgemaakt en ik wist het zeker, mijn leven was voorbij. Nooit meer zou er iemand voor mij vallen, ik zou altijd alleen blijven. Mijn haren plakten in mijn gezicht. Er stroomde water via mijn nek mijn shirt in. Het kon me niets schelen.
Door de ramen van de huizen scheen licht. Het zag er gezellig uit. Ouders en kinderen, aan tafel of voor de tv. Stelletjes knus tegen elkaar aan op de bank. Ik wilde dat ook, dat warme gevoel van samen. Maar ik was alleen, en dat voelde heel pijnlijk.
Toen ik langs zijn huis liep zag ik hem zitten, samen met zijn nieuwe vriendin. Het was alsof mijn hart uit mijn borstkas gerukt werd. Ik dook weg, met mijn gezicht verborgen achter mijn haar, in de hoop dat hij me niet zou zien. Hij zwaaide. Het meisje naast hem was prachtig. Veel mooier dan ik. Ze was slank, met haar mooi gevormde benen in een strakke spijkerbroek, en had lang golvend blond haar dat losjes opgestoken was Hij had zijn arm om haar heen geslagen. Zag ik nou een triomfantelijke blik in haar ogen? Trut, dacht ik bij mezelf. Jij kunt iedere jongen krijgen die je wil, en toch neem je die van mij. Ik knikte en liep snel door.
Ik zit op de bank onder een dikke deken. Mijn liefste vriendin heeft een hersenbloeding gehad en komt waarschijnlijk nooit meer bij. De vriendin bij wie ik altijd bij terecht kan, die alles van mij weet. In deze moeilijke periode van mijn leven is ze er altijd voor me. Ze ziet mij echt. Het is pas 2 dagen geleden en ik mis haar al zo ontzettend dat het fysiek pijn doet. Ik begrijp nu waar de uitdrukking ‘knoop in je maag’ vandaan komt. Die bij mij is er een waar een zeeman trots op kan zijn.
Ik weet het zeker, mijn leven is voorbij. Er zal nooit meer iemand komen die er zo voor me is. Waar ik alles mee kan delen. Zo voelt het tenminste, want het is natuurlijk onzin. Er zijn heus wel mensen in mijn omgeving die er voor me willen zijn. En toch ben ik zo ontzettend alleen. Het voelt alsof ik ingerold ben in plastic, vacuüm getrokken. Ik kan er niet uit, maar er kan ook niemand in. Emoties wisselen elkaar af. Wanhoop, verdriet, woede, ze komen en gaan.
Ik loop door de stille straten van mijn wijk. Het regent. Sterker nog, het komt met bakken uit de hemel. Precies zoals ik me voel. Mijn vriendje heeft het uitgemaakt en ik weet het zeker, mijn leven is voorbij. Nooit meer zal er iemand voor mij vallen, ik zal altijd alleen blijven. Mijn haren plakken in mijn gezicht. Er stroomt water mijn kraag binnen. Het kan me niets schelen. Naast me loopt mijn maatje. Hij zegt niet veel, maar hij is er voor me. Hij luistert, begrijpt mijn verdriet. Hij oordeelt niet. Natuurlijk weet hij dat mijn leven niet over is. Ik ben pas 14. Hij zegt ‘t niet, want ik zou het toch niet geloven.
Als we langs zijn huis lopen zie ik hém, samen met zijn nieuwe vriendin. Ik huil onzichtbaar. Mijn maatje legt heel even zijn hand op mijn schouder. Ik zwaai en loop verder. Met opgeheven hoofd.
Mijn wereld ligt nog open. Ik zal veel tegenslagen te verwerken krijgen. Dat hoort bij het leven. Ik ga verdriet kennen, maar zal weten dat ik niet alleen ben, dat er altijd wel iemand is die er voor me zal zijn.
Geef een reactie