Op een klein streepje muur hing hij, het schilderijtje -We zullen hem Bob noemen– tussen de muur en een enorm kubistisch naakt. Bob was niet blij.
‘Ik ben klein, maar wel van een prima kwaliteit, al zeg ik het zelf.’ mompelde hij. Waarom krijg ik geen mooie prominente plek, zoals die grote blaaskaken met hun poenige lijsten. Uitslovers.
Bob keek de zaal rond. Ze hingen er allemaal mooi bij, met veel ruimte en ieder een spotje om extra uitgelicht te worden. Zij wel. Met Bob wisten ze geen raad.
‘Goh, wat een kleintje. Niet slecht hoor, maar wat moet je er mee?’ zeiden ze tegen elkaar, de mannen van de galerie. ‘Die koopt toch niemand.’
Nadat ze al het werk waar ze wél raad mee wisten hadden opgehangen, stond een van de mannen met Bob in zijn handen.
‘Zullen we deze maar weg laten?’ vroeg hij. De anderen knikten instemmend.
Ze legden Bob in het opberghok, tussen de dozen koffie en de rollen toiletpapier. Bob was verdrietig. Hij was niet goed bevonden. Te klein, te onzichtbaar. Kennelijk telde je alleen maar mee als je groot en opvallend was. Bescheidenheid werd niet gewaardeerd in deze wereld, dat was hem wel duidelijk.
Toen zijn kunstenaar de volgende morgen kwam kijken of Bob een goeie plek had gekregen, en tot zijn ontsteltenis bemerkte dat Bob niet bij de nieuwe collectie hing, had hij flink stampei gemaakt. De mannen van de galerie hadden Bob toen maar snel opgehangen, op dit bijna onzichtbare plekje. En zijn kunstenaar, niet tevreden met de kleine ruimte die zijn werk gekregen had, was teleurgesteld afgedropen.
Bob begreep het niet. Waarom is er zo’n afstand tussen groot en klein? Hij schaamde zich ook een beetje. Zijn kunstenaar had hem toch groter kunnen maken? Dan had hij er nu echt bij gehoord, bij de anderen.
Gelukkig is het toch nog goed afgelopen voor Bob. Vlak voor de vernissage kwam de directeur van de galerie.
‘Wie heeft dit gedaan?’ riep hij ontzet. ‘Waarom hangt dit schitterende miniatuurtje op zo’n prutsplek?’
Eigenhandig heeft hij een schreeuwerig abstract met veel kleuren van de muur gehaald, en Bob er voor in de plaats gehangen, precies onder het spotje.
En bij de vernissage werd Bob voor vol aangezien, net als alle anderen.
Geef een reactie