De blouses van Cees

Cees kijkt in de spiegel. Tevreden knoopt hij zijn Hawai-shirt dicht. De palmbomen waaien zachtjes heen en weer. Bij de kraag iets harder. Dat komt door Cees zijn ademhaling. Gisteren, bij die rood met gele, waren de parasols weg gewaaid toen Cees een enorme hoestbui kreeg. Daarna was zijn outfit niet compleet meer. Dat gaat hem vandaag niet gebeuren.
Als Cees naar buiten loopt komen er twee meisjes aan wandelen. Ze hebben een strandtas over hun schouder en een opgerolde handdoek onder hun arm. Ze leggen de handdoeken neer onder de palm op de linkerschouder van Cees en gaan liggen. Cees vindt het wel gezellig. Hij wandelt het park in. Het belooft een mooie dag te worden.
Dan wordt er op zijn schouder getikt. ’Zeg,’ zegt één van de meisjes ‘een cocktailtje zou er wel ingaan.‘
‘Waar zie je me voor aan?’ zegt Cees. ‘Ik ben geen ober. En daarbij, op het strand wordt niet gegeten en gedronken. Ik heb straks een afspraak en ik wil géén vlekken!’
Langzaam wordt het drukker op het strand. Alleen op de kraag is het nog rustig. Daar waait het te hard.
Cees wandelt verder. Het gekwebbel van zijn gasten begint hem te irriteren. Hij heeft al een paar keer een strandbal tegen zijn hoofd gekregen en een sorry kon er maar nauwelijks vanaf. Niemand die hem bij de gesprekken betrekt, en hij wordt ook al niet uitgenodigd om er bij te komen zitten. Ondanks zijn verbod wordt er natuurlijk toch het en ander genuttigd. Overal slingeren lege verpakkingen en flessen. Als hij aan een van de strandgasten vraagt of de radio wat zachter kan krijgt hij nul op rekest.
Pas tegen de avond, als hij allang weer thuis is, wordt het rustiger.
Cees is er klaar mee, met die ongenode gasten. Morgen doet hij zijn effen, zandkleurige overhemd aan. Op een verdwaalde kameel na komt daar niemand. En die leven toch niet hier, in Deurne.

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *